Om
succesvol te bevallen is het gevoel van controle en meebepalen voor vrouwen van
het allergrootste belang [1,2]. Vrouwen
moeten daarbij een veilige omsloten plek hebben en kunnen ‘nesten’ [3-6]. Is de
plek veilig, dan bevallen vrouwen beter als
zij zelf de houding kunnen bepalen en hun intuïtie volgen [6-12]. Evident van
belang is de wijze van begeleiden en
de opbouw
van relatie. Het motiveert vrouwen en maakt hen uiteindelijk slagvaardig en
succesvol [1,2,4,13-20]. De tien ‘TOP’
Tips voor verloskundigen zijn een samenvatting van eeuwenoude ervaring en
recente literatuur. Ze dragen bij aan het
scheppen van de meest optimale condities voor de bevalling en bevorderen
hoogstwaarschijnlijk ook het werkplezier
van verloskundigen.
De 8
oorspronkelijke ‘TOP’ Tips voor verloskundigen zijn van Gillian Fletcher en
zijn onderdeel van de ‘Campaign for Normal
Birth’ in het Verenigd Koninkrijk [4,21]. De Tips zijn vertaald, bewerkt en
aangevuld naar tien ‘TOP’ Tips voor verloskundigen’
door Gré Keijzer - Landkroon en Tine Oudshoorn.
1. Geef
haar de leiding, laat haar ‘het’ doen Normaal bevallen,
geeft vrouwen een enorme voldoening, wanneer zij
het gevoel van controle en meebepalen ervaren. ‘De bevalling levert zoveel op
dat het de moeite waard is’ zeggen veel
vrouwen. Creëer een ‘JA cultuur’, van bereid zijn tot alles. Onze
intenties worden voor 60 - 90 % vertaald in
onze lichaamstaal, een zeer sterke vorm van communicatie. Wanneer
wij vrouwen de leiding willen geven,
moeten we dat ook echt en helemaal doen. Vraag uzelf daarom steeds af: geef ik
haar nu controle, heeft zij nu de
leiding?
Vertrouw ik haar, kan ik loslaten, kan zij het zelf doen? Observeer en
communiceer met anderen over uw contacten
en communicatie met vrouwen en vraag open aan vrouwen of u haar voldoende
ondersteunt en haar het gevoel van
controle geeft [16].
2. Wacht
rustig af en kijk toe Geduld helpt vrouwen die normaal
bevallen het meest. Om de natuur zelf te laten
bepalen hoeveel tijd voor bevallen nodig is, moeten wij vertrouwen hebben in de
vrouwen en in het fysiologische proces.
Hiertoe hebben wij gedegen en uitgebreide kennis nodig van, en ervaring met,
het verloop van de normale bevalling
en wanneer de tijd rijp is om op te treden. Steeds moeten we in gedachten
houden dat er remmingen kunnen
spelen
tijdens een bevalling, die van niet medische aard zijn [6,21].
3. Bouw
haar een nest Zoogdieren proberen een warme, veilige en
donkere plek te vinden om te baren. Mensen zijn daarop
geen uitzondering. Als wij manieren kunnen vinden om een besloten en veilige
omgeving voor vrouwen te scheppen
waarin vrouwen zich privé en zeker voelen, is het waarschijnlijk dat hun kansen
op een normale bevalling verbeteren
[21].
4.
Weerhoud haar op bed plaats te nemen Onze grootste
hulp bij de baring is de zwaartekracht. Vanwege historische
en culturele redenen dwingen wij vrouwen op hun rug te bevallen. Staan en lopen
zijn tijdens de ontsluiting en uitdrijving
meer in overeenstemming met de wetten van de natuur en meest effectief. Het is
van belang dat wij vrouwen met alle
houdingen en het gebruik van de eigen intuïtie ruim vóór de bevalling bekend en
vertrouwd maken. Ze moeten
weten dat
zij tijdens een fysiologische uitdrijving instinctief wisselende verticale
houdingen zullen aannemen. Deze zijn optimaal
voor spontaan verloop van hun baring. Wanneer de vrouw zich zichtbaar
comfortabel voelt, ga haar dan niet sturen of
verhuizen om een organisatorische reden. Een toucher kan ook op een stoel of
staand worden uitgevoerd.
Europese
vrouwen, die aan het eind van de staande uitdrijving niet makkelijk de
klassieke diepe inlandse hurkzit kunnen aannemen
zonder hiel ondersteuning, kunnen dit wél met gebruik van de baarschelp [7,8].
5.
Rechtvaardig interventies Handelingen, onderzoeken en
technologie zijn prachtig, behalve wanneer ze je belemmeren.
Van de opmerkelijke nieuwe technologische interventies bij ontsluiting en
uitdrijving zijn we gaan begrijpen dat ene
technologische ingreep waarschijnlijk een volgende interventie noodzakelijk
maakt. Dit creëert een ‘cascade’ van ingrepen
die uitloopt op een kunstverlossing. We moeten onszelf steeds opnieuw afvragen:
‘is deze handeling
gerechtvaardigd’,
’is dit echt nodig’. Zijn er alternatieven voorhanden voor toucher’s en
kunstmatig breken van de vliezen?
Wat gebeurt er als we niets doen? [6,21].
6 Laat
haar steeds als eerste spreken Tijdens contacten met elkaar laten we
vrouwen steeds het eerst aan het woord.
Door haar als eerste te laten spreken kan zij leiding nemen en houden. We
vragen door met open vragen, als het ons
niet duidelijk is of om dieper op een item in te gaan. Hiermee bevorderen we
haar gevoel voor controle en stimuleren
we haar zelf te formuleren en zelf na te denken over zaken die haarzelf, haar
zwangerschap en haar eigen bevalling
aangaan. Op deze wijze bouwen vrouwen vertrouwen in eigen kunnen op. Ook haar
beslissingen krijgen, doordat
zij zelf
kiest na zelf te overwegen, meer kwaliteit [16].
7 Luister
naar haar Onze beste informatiebron is de vrouw zelf.
Echter, de gemedicaliseerde cultuur van ‘wij weten wat
goed voor je is’ (waarin de vrouw volgt en bijna nooit nee zegt) maakt dat wij
niet meer gewend zijn haar te raadplegen.
We verliezen daarmee ook onze vaardigheden in het onderkennen van haar
non-verbale signalen: haar lichaamstaal,
gebaren, gelaatsuitdrukking, geluiden enzovoort. Het is nodig dat wij haar en
zij ons leert kennen en wij een
doorlopende
relatie hebben. Door onbevangen te luisteren en aandachtig proberen haar ideeën
te leren begrijpen, exploreren
met open vragen, zal zij dichter bij haar behoeften komen. Wij zijn luisterend
haar klankbord en richten ons steeds op
het leveren van onze bijdrage aan haar prestatie [16,21,22].
8. Hou zelf
een dagboek bij Verloskunde kan een bombardement van
ervaringen inhouden, waardoor het moeilijk wordt te
herinneren wat er vorige week gebeurde, laat staan vorig jaar. Onze
persoonlijke observaties zijn onze beste leermeesters,
vooral wanneer er later op terug gekeken wordt. Door een dagboek bij te houden
beschikken wij over een goed middel
om onze ervaringen samen te voegen en kennis te verdiepen. Wij zouden op moeten
schrijven wat er vandaag
gebeurde;
hoe het voelde en wat er geleerd werd en dan terugkijken naar wat er in het
verleden over opgetekend werd [21,23].
9.
Vertrouw op je intuïtie Intuïtie is kennis die voortkomt uit
de vele onbewuste observaties die wij doen. Als wij onze
zintuigen gebruiken, door te voelen, te observeren, te luisteren, te ruiken en
aan te raken, en aandacht schenken aan wat dat bij
onszelf oproept, beginnen deze observaties een patroon te vormen. Door ervaring
en reflectie kunnen wij begrijpen
wat deze patronen ons vertellen, waarbij wij ons kunnen voorstellen hoe het is
gesteld met en anticiperen op de
voorgang
van een baring en de behoeften en gevoelens van de vrouw in kwestie [21].
10. Wees
een voorbeeld Ons gedrag beïnvloedt anderen – goed of kwaad.
Met het praktiseren van bovenstaande ‘TOP’ Tips,
in het bijzijn van anderen, geven we een goed voorbeeld dat anderen kunnen
volgen. De verloskunde heeft echt behoefte
aan rolmodellen, die vorm geven aan gebruiken, gedrag en opvattingen die de
normale bevalling bevorderen.
Begin vandaag, word een rolmodel! [21].
LITERATUUR
[1] Parratt
J. (2000). Trusting enough to be out of control: A pilot
study of women’s sense of self during childbirth. Master
scriptie. University of Southern Queensland.
[2] Parratt
J. Fahy K. Trusting enough to be out of control: A pilot study of women’s sense
of self during childbirth. Australian
Journal of Midwifery. 2003;16 (1):15-22.
[3] Rockel –
Loenhoff A. Wie viel Techniek braucht die Hausgeburt? Deutsche
Hebammenzeitschrift. 2006;6:23-25.
[4] Royal
College of Midwives RCM (2005) ‘Campaign for normal birth’.
www.rcmnormalbirth.org.uk. Website bezocht op 15 juli
2008.
[5] Walsh D
(2006). Improving maternity services. Small is
beautiful - lessons from a birth centre. UK: Routledge:
Taylor &
Francis Group.
[6] Walsh D
(2007). Evidence-Based Care for Normal Labour and
Birth. A guide for midwives. UK: Routledge:Taylor & Francis
Group
[7] Keijzer
– Landkroon M (2003). Het ballet van de uitdrijving. Een positie en een
hulpmiddel. In reader workshop ‘Happy Birth’ 2005
– 2008. Epen: Midwifery Business.
[8] Keijzer
– Landkroon M (2003). De baarschelpmethode. Voordrachten
over resultaten en gebruik van de baarschelpmethode, in de workshops ‘On hands
and knees’ 2003 en 2004
en ‘Happy
Birth’ 2005 t/m 2008. Epen: Midwifery Business.
[9] Jonge
de A (2008). Birthing positions revisited, examining the
evidence for a routine practice. Proefschrift, Universiteit
van Nijmegen.
[10] Enkin
M, Keirse M, Neilson J, Crowther C, Dudley L, Hodnett E, Hofmeyer J (2000) A
guide to effective care in pregnancy
and childbirth. Childbirth: The second stage of labour. 3th
edition. Oxfort: University press en www. maternitywise.org/guide.
[11] Gupta
JK, Hofmeyer GJ. Position for women during second stage of labour. Cochrane
Database Syst. Rev. 2004;(1):CD0020062000;(2):CD002006.
[12] Koster
Y (2002). ‘On hands and knees’ Toepassing van de knie
elleboog houding door eerstelijns verloskundigen in Nederland
bij een achterste plaatsing van de foetale schedel. Eindwerk
aangeboden ter verkrijging van de graad van vroedvrouw.
Academie jaar 2001-2002. Provinciale en Katholieke Hogeschool, Hasselt, België.
[13]
Guilliland K, Pairman S (1994). The Midwifery Partnership.
Paper for presentation at NZCOM, Rotarua, 12 – 14 August
1994.
[14]
Guilliland K, Pairman S (1995). The Midwifery Partnership.
Monograph Series: 5/1. Wellington:Victoria University of Wellington,
Department of nursing and midwifery.
[15]
Pairman S. Partnership revisited: Towards midwifery theory. Journal,
New Zealand College of Midwives. 1999;21:06-12.
[16]
Oudshoorn C (2003). Bevorderen spontane bevallingen,
het verhogen van effectiviteit van vrouwen door partnership. Literatuur
onderzoek voor het opzetten van een quasi experimenteel onderzoek. Faculteit
sociale wetenschappen. Open Universiteit
Nederland.
[17]
Edwards N. Mary Uprichard Lecturer. Protection - regulations and standards:
enabling or disabling? Midwives. 2004;7:March:116-19
and 7:April:160-63.
[18] zu
Sayn - Wittgenstein, F (2007). Geburtshilfe neu denken. Bericht zur
Situation und Zukunft de Hebammenwezen in
Deutschland. Bern: Verlag Hans Huber.
[19] Reibel
T (2003). To investigate management and integration of
midwifery models of care in the United Kingdom and Netherlands.
The Winston Churchill Memorial Trust of Australia.
[20]
Janssen B M, Wiegers T A. Strengths and weakness of midwifery from the
perspective of women. Evidence Based Care
Midwifery . 2006;4(2):53-9.
[21]
Fletcher G. RCM ’campaign for normal birth’ and the NCT; helping women fight
fear of childbirth. Midwives. 2006;Vol.9.2.February
2006
[22]
Fontein Y (2007). LESS IS MORE. Differences between
practices: a survey of women’s views of Dutch midwifery
care. Master scriptie. Department of Nursing,
Midwifery & Community and Health. Glasgow Caledonian
University.
[23]
Schaufeli W, Bakker A , de Jonge J (2003). De psychologie
van arbeid en gezondheid. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten